Apotheek Boswijk

Twijnstraat 28 3511 ZL Utrecht Tel:030 2310506

Medische Encyclopedie

Medische encyclopedie > Klachten zoeken > Klachten overzicht > Verminderde vruchtbaarheid

Inhoud

Verminderde vruchtbaarheid

Wat is verminderde vruchtbaarheid?

Men spreekt over verminderde vruchtbaarheid als een stel met een normale seksuele relatie binnen een jaar niet zwanger wordt.

De kans op zwangerschap wordt bepaald door een combinatie van de leeftijd van de vrouw en de kwaliteit van het zaad van de man.

Het zaad (sperma) bestaat uit zaadcellen en zaadvocht. De kwaliteit van het zaad wordt bepaald door het aantal, de beweeglijkheid en de vorm van de zaadcellen. Met zaad van wat mindere kwaliteit kan wel een zwangerschap ontstaan, maar de kans is kleiner. Zaad van mindere kwaliteit geeft geen verhoogde kans op afwijkingen bij een baby.

De kwaliteit van het zaad kan bijvoorbeeld verminderen door:

  • roken;
  • gebruik van drugs of hormonen;
  • hoge lichaamstemperatuur zoals koorts (tot 12 weken na de koorts kan de kwaliteit van het zaad verminderd zijn);
  • ontsteking of infectie van de geslachtsorganen;
  • seksueel overdraagbare aandoeningen (soa);
  • operatie of beschadiging van de penis, bal, bijbal of zaadleiders;
  • bepaalde medicijnen (bijvoorbeeld antidepressiva, ACE-remmers), bestraling of chemotherapie;
  • blootstelling aan schadelijke stoffen zoals lood, verfdampen en bestrijdingsmiddelen;
  • aangeboren afwijkingen van de geslachtsorganen.

 

Vruchtbaarheid bij de vrouw


De vrouw wordt minder vruchtbaar als ze ouder wordt. Bij de vrouw hangt de vruchtbaarheid sterk samen met de menstruatiecyclus. Deze kan door psychische en emotionele invloeden verstoord raken, maar ook door sterk afvallen en zware lichamelijke inspanning.

Om zwanger te kunnen worden, moeten de eileiders doorgankelijk zijn. De zaadcellen kunnen dan de eicel bereiken. Bij sommige vrouwen zitten de eileiders dicht. Dit is bijvoorbeeld mogelijk na een eileiderontsteking of een operatie in de onderbuik. U kunt ook ongemerkt een eileiderontsteking hebben gehad, bijvoorbeeld als gevolg van een seksueel overdraagbare aandoening (soa) zoals chlamydia.

Met bloedonderzoek kunt u laten testen of u een chlamydia-infectie heeft gehad. Als uit de test blijkt dat dat inderdaad zo is, dan kan dat een reden zijn om naar de gynaecoloog te gaan. Deze kan onderzoeken of de eileiders goed doorgankelijk zijn.

 

Kan ik er zelf iets tegen doen?

Menstrueert u onregelmatig en is het onzeker is of er wel een eisprong is? Dan kunt u zelf controleren of er wel een eisprong is. Dat doet u met een thermometer of met een urinetest.

Temperatuur meten
Meet iedere ochtend voor het opstaan uw lichaamstemperatuur (via de anus). Begin op de eerste dag van de menstruatie. Per dag schrijft u de gemeten temperatuur op. Als u op een ochtend opeens een wat hogere lichaamstemperatuur heeft (bijna een halve graad hoger), dan is het vrij zeker dat u een eisprong heeft. De temperatuur blijft daarna verhoogd tot aan het begin van de volgende menstruatie.

Urinetest
U kunt zelf in uw urine testen of u een eisprong heeft. Deze test kunt u bij de apotheek kopen.

Eén keer de eisprong aantonen is voldoende. Dan is het heel waarschijnlijk dat u regelmatig een eisprong heeft. Het heeft geen zin dit vaker te controleren. Om zwanger te worden moet u vrijen vlak vóórdat u een eisprong krijgt. Het meten van de lichaamstemperatuur en de eisprong/urinetest helpen niet om zwanger te worden: op het moment dat ze aangeven dat er een eisprong is, is de meest vruchtbare periode (in de zes dagen voor de eisprong) om te vrijen alweer voorbij.

Bij ongewenste kinderloosheid is meestal de hulp van de huisarts nodig om achterliggende oorzaken op te sporen. Zo nodig verwijst de huisarts u door naar een fertiliteitarts (gynaecoloog).

 

Kijk voor meer informatie naar Zwanger worden algemeen, Vruchtbaarheidsonderzoek bij de vrouw en Vruchtbaarheidsonderzoek bij de man, op www.thuisarts.nl.

Wat kan de apotheker voor mij doen?

Uw apotheker zorgt ervoor dat u uw medicijnen goed en veilig kunt gebruiken. Het maakt niet uit of u een medicijn korte tijd of langdurig nodig heeft.

  • Receptcontrole

De apotheker controleert elk recept. Bijvoorbeeld: is het juiste medicijn voorgeschreven en meegegeven, is de dosering goed, kan het medicijn samen met andere medicijnen die u gebruikt. Als het nodig is, overlegt uw apotheker met uw huisarts of specialist.

  • Overzicht van uw medicijnen

Uw apotheker houdt bij welke medicijnen u gebruikt. U kunt in de apotheek altijd om een overzicht van uw medicijnen vragen. Dit kunt u bijvoorbeeld meenemen als u uw specialist bezoekt, in het ziekenhuis wordt opgenomen of naar het buitenland gaat.

  • Delen van informatie over uw medicijnen met andere zorgverleners

Uw apotheker, huisarts en het ziekenhuis kunnen informatie over uw medicijnen met elkaar delen als dat nodig is voor uw behandeling. Dit mag alleen als U daar toestemming voor geeft.

  • Begeleiding bij nieuwe geneesmiddelen

Krijgt u een medicijn dat u in de afgelopen 12 maanden niet hebt gebruikt? Dan krijgt u extra uitleg over deze medicijnen.

  • Ondersteuning als u uw medicijnen weleens vergeet in te nemen

De apotheker heeft daar hulpmiddelen voor. Als uw zorgverzekeraar toestemming geeft, kan uw apotheker uw medicijnen per dag en per tijdstip van inname in aparte zakjes voor u laten verpakken.

  • Persoonlijk gesprek over uw medicijnen

Heeft u vragen over uw medicijnen, of problemen met het gebruik? Bijvoorbeeld moeite met slikken van medicijnen, openmaken van de verpakking, of last van een vervelende bijwerking? Vraag uw apotheker om een persoonlijk gesprek. Hij kijkt dan samen met u welke mogelijkheden er zijn om uw probleem te verhelpen.

  • Medicatiebeoordeling

Uw apotheker en huisarts kunnen u uitnodigen voor een gesprek over uw medicijnen. Dit is mogelijk bij patiënten ouder dan 65 jaar die langdurig meer dan 5 medicijnen gebruiken. Samen met u bespreken ze of er verbetering mogelijk is. Als u bijvoorbeeld last hebt van bijwerkingen van een medicijn kan het soms vervangen worden door een ander medicijn.

  • Zelfzorg

Bij de apotheek kunt u terecht voor advies over medicijnen die u zonder recept (= zelfzorgmedicijnen) kunt kopen, voor verbandmiddelen en cosmetica. De apotheek kan zelfzorgmedicijnen voor u opnemen in uw medicatiedossier. Dan kan de apotheker controleren of u ze veilig samen met uw receptmedicijnen kunt gebruiken.

  • Bezorgservice

Bent u moeilijk ter been? Informeer bij uw apotheek of zij uw medicijnen bij u thuis kunnen bezorgen.

In welke gevallen kan ik beter naar de huisarts gaan?

Welke medicijnen worden gebruikt bij

Hypothalamushormonen
Hypothalamushormonen worden gebruikt bij IVF-behandelingen (In Vitro Fertilisatie). Ze remmen de aanmaak van mannelijke en vrouwelijke geslachtshormonen. Doordat de vrouwelijke geslachtshormonen oestrogeen en progestageen minder worden aangemaakt, is er meer controle over de eisprong. Het hypothalamushormoon wordt in combinatie met andere middelen door vrouwen toegepast, volgens een vast schema. Voorbeelden van hypothalamushormonen zijn cetrorelix, ganirelix, gonadoreline, nafareline en triptoreline.

FSH-preparaten
FSH-preparaten bevatten FSH, het follikelstimulerend hormoon. FSH is een lichaamseigen hormoon dat wordt aangemaakt door een orgaan in de hersenen (de hypofyse).

Als de verminderde vruchtbaarheid komt doordat geen eicellen rijpen, kan de arts met FSH-preparaten de rijping van de eicellen stimuleren. Na de eisprong moet u dan geslachtsgemeenschap hebben of brengt de arts de zaadcellen in de baarmoeder (inseminatie).

Bij een IVF-behandeling vindt een bevruchting buiten het lichaam plaats. Er zijn voor een IVF-behandeling meerdere eicellen nodig. Daarom wordt de eirijping gestimuleerd met FSH-prepraten. Na de eisprong haalt de arts de rijpe eicellen uit de eierstokken om ze vervolgens buiten het lichaam te laten bevruchten.

Bij mannen stimuleren FSH-preparaten de aanmaak van zaadcellen. Het wordt meestal gebruikt in combinatie met humaan choriongonadotrofine (HCG).

Voorbeelden van FSH-preparaten zijn corifollitropine alfa, follitropine en menopauzegonadotrofine. Menopauzegonadotrofine bevat behalve follitropine ook het hormoon lutropine.

Lutropine
Lutropine heet ook luteïniserend hormoon en wordt afgekort als LH. Het is een lichaamseigen hormoon aangemaakt door een orgaan in de hersenen (de hypofyse).

Lutropine wordt door vrouwen meestal gebruikt in combinatie follitropine.
Deze combinatie bevordert de rijping van de eicel. De eicel is dan geschikt om door een zaadcel te worden bevrucht.

Humaan choriongonadotrofine (HCG) en choriogonadotropine alfa
Humaan choriongonadotrofine (HCG) is een lichaamseigen hormoon aangemaakt door de placenta (moederkoek). Choriogonadotropine alfa is hetzelfde als HCG. Alleen wordt HCG gehaald uit de urine van zwangere vrouwen. Choriogonadotropine alfa wordt synthetisch gemaakt

Voor een zwangerschap is een gerijpte eicel nodig. Als de eicel voldoende is ontwikkeld, komt hij vrij voor bevruchting. Dit heet de eisprong.

Bij vrouwen stimuleert HCG de eisprong. Ook stimuleert het de eierstokken om het vrouwelijke geslachtshormoon oestrogeen te maken. Dit leidt tot afgifte van hormonen die voor de eirijping en eisprong zorgen. Ook zorgt het dat de baarmoederwand gereed is voor het begin van een zwangerschap.

Dydrogesteron
Een mogelijke oorzaak van verminderde vruchtbaarheid is een verminderde aanmaak van het hormoon progesteron na de eisprong. Progesteron zorgt ervoor dat de bevruchte eicel zich goed kan innestelen in de baarmoederwand.

Dydrogesteron stimuleert de aanmaak van progesteron in het lichaam, zodat het innestelen wordt bevorderd.

Progesteron
Progesteron wordt gebruikt bij IVF-behandelingen. Bij een IVF-behandeling (in vitro-fertilisatie) vindt een bevruchting buiten het lichaam plaats. Hiervoor worden rijpe eicellen uit het lichaam gehaald om ze vervolgens te laten bevruchten. Daarna wordt een bevruchte eicel in de baarmoeder geplaatst. De baarmoeder moet goed voorbereid zijn om de bevruchte eicellen te ontvangen. Vaak schrijft de arts progesteron-capsules voor die u in de vagina aanbrengt.

Progesteron verandert het baarmoederslijmvlies zodat een eicel zich er goed in kan nestelen.

Clomifeen
Clomifeen kan de werking van de vrouwelijke oestrogeenhormonen gedeeltelijk nabootsen en gedeeltelijk tegenwerken. Het stimuleert hierdoor de afgifte van hormonen die bij de vrouw voor de eirijping en eisprong zorgen.

Letrozol
Letrozol remt de vorming van het vrouwelijke oestrogeenhormonen. Het stimuleert hierdoor de afgifte van hormonen die bij de vrouw voor de eirijping en eisprong zorgen.

Ethinylestradiol
Ethinylestradiol heeft dezelfde werking als het vrouwelijk geslachtshormoon estradiol. Estradiol wordt voornamelijk in de eierstokken gemaakt. Bij vrouwen met ongewilde kinderloosheid wordt soms clomifeen gebruikt om de eisprong te stimuleren. Een van de bijwerkingen van clomifeen is dat het de toestand van het slijmvlies van de baarmoedermond verandert. Hierdoor kunnen zaadcellen de baarmoedermond niet kunnen passeren. Ethinylestradiol maakt het slijmvlies van de baarmoedermond beter toegankelijk voor zaadcellen. Het wordt daarom weleens gebruikt na een behandeling met clomifeen.

Metformine
Metformine wordt soms gebruikt bij vrouwen die geen kinderen kunnen krijgen doordat ze teveel blaasjes (cysten) in de eierstokken hebben (polycysteus ovarium syndroom, PCOS). Het blijkt de kans op een eisprong te vergroten. Hierdoor is de kans op een zwangerschap groter.

Tamoxifen
Tamoxifen kan de werking van de vrouwelijke oestrogeenhormonen tegenwerken. Het stimuleert hierdoor de afgifte van hormonen die bij de vrouw voor de eirijping en eisprong zorgen.

Terug naar overzicht